Wat speelt er allemaal in het leven en hoofd van een boer?

Een andere duiding van de huidige protesten

  1. Grote financiële zorgen en onzekerheid

Het is nog maar 7 jaar geleden dat het melkquotum afgeschaft is, 1 april 2015. De grens voor de boeren om te produceren leek verdwenen. In de jaren net voor 2015 werden er haast onbeperkt vergunningen (de gemeenten) en financiering (de banken) verstrekt voor de bouw van vele en vooral grote stallen. Dit was het moment om weer te kunnen groeien. Veel boeren bouwden een stal voor twee keer zoveel koeien. Eindelijk weer vooruit. Er werden in de jaren vooraf al extra kalfjes aangehouden, zodat deze rond deze datum gemolken konden worden.

Al snel volgde er een nieuwe begrenzing: de fosfaatrechten (1 januari 2017). Deze werden met terugwerkende kracht ingevoerd, dus alle boeren moesten terug naar de peildatum (2 juli 2015).

Wij hadden niet gebouwd, maar waren wel gegroeid en hebben in januari 2017 zo’n 20 koeien moeten verkopen (lees: laten slachten). Dat was een kwart van onze veestapel.

Velen hebben wel gebouwd. Een bank verstrekt de hypotheek op voorwaarde dat de schuur meteen vol gezet wordt. Wel een beetje begrijpelijk, want alleen de melk die geproduceerd wordt levert geld op en staat dus garant voor de afbetaling. Een gedwongen reductie levert dus inkomstenderving op terwijl de vaste kosten doorlopen. Het is logisch dat geldzorgen een direct effect heeft op de psyche en de sociale omgeving (gezin) van de boer.

2. Familiebedrijven

Een boer heeft niet alleen de persoonlijke zorg voor zijn bedrijf, maar draagt ook het voorgeslacht met zich mee. Toen mijn broer met het ouderlijk bedrijf stopte, had hij ook te dealen met het onbegrip van oma en het verdriet van zijn moeder. En wij als broers en zussen hadden er ook onze gedachten over. Hij had uitstekende redenen om te stoppen. In zijn schoenen had ik hetzelfde gedaan. Maar de stap om te stoppen is ontzettend groot, juist ook omdat je ook een punt zet achter datgene wat opgebouwd is met het bloed, zweet en tranen van vele generaties.

3. Boer zijn is identiteit

Boer ben je 24/7. Dat is de keuze die je maakt, maar die je ook wilt maken. Je bént boer. Boer is voor de meesten geen vak, maar een way of life. Dit houdt in dat wanneer de agrarische sector (zoals in deze tijd) bedreigd wordt, de boer geraakt wordt in wie hij is. Je werkt niet om je geld te verdienen om daarvan op vakantie te gaan. Je boert omdat je boer bent. Het hele gezin lift daar in mee. Dit houdt ook in dat er amper scheiding is tussen werk en privé. Het voordeel daarvan is dat kinderen de prachtigste speelplekken hebben. De hooizolder was bij ons vroeger veruit favoriet.

  1. Het is onrechtvaardig

Een iedere die enige kennis heeft van de contextuele hulpverlening zal dit meteen begrijpen. Er is een disbalans tussen geven en ontvangen. Een boer heeft het idee dat hij 24/7 zijn uiterste best doet om goed te doen en op een eerlijke manier zijn boterham te verdienen, maar hij krijgt niet (meer) de waardering die hij zo nodig heeft. In de loop der jaren heeft een boer al veel in moeten leveren en die balans van geven en ontvangen is uit balans geraakt. In plaats van waardering voor de hoogwaardige producten worden de boeren geframed tot milieu-delinquenten en dierenbeulen. Dat veroorzaakt wantrouwen, waardoor een constructieve oplossing door middel van het gesprek steeds ingewikkelder wordt.

Tot slot

De overheid wil het wellicht juridisch rechtvaardig oplossen, maar een zak geld is nooit een antwoord op een onderhuidse onrechtvaardigheid. Langzaam krijgen de boeren het idee ‘het toch nooit goed te doen’. Een basis om weg te kruipen in slachtoffergedrag en geen verantwoordelijkheid meer te (willen) nemen want ‘het heeft toch geen zin’. Of een basis om onmacht te communiceren door groot trekkergeweld.

De protesten en blokkeringen van de boeren helpen niet om deze waardering en erkenning te krijgen. Een bom gooien met een ingekleurde landkaart helpt ook niet om het vertrouwen te laten groeien. Een constructief gesprek met betrouwbare tafelgenoten is hiervoor het beste. En wanneer er dan een gespreksleider nodig is, dan is het noodzakelijk dat deze het vertrouwen heeft van alle partijen. Relatieproblemen zul je nooit kunnen oplossen, wanneer de mediator niet van beiden het vertrouwen heeft, los van de kwaliteiten van deze bemiddelaar.

Een boer is ook ondernemer en wil anticiperen op omstandigheden, maar dan willen we heel graag als een volwassen tafelpartner aan tafel zitten en meedenken met andere volwassenen. Waarbij het probleem helder is, de doelstellingen helder zijn en de weg er naar toe realistisch is.