Hoe start je? (profileren of verbinden?)

Er is een aantal afwegingen te maken, wanneer je start met een training/workshop/les/gesprek. Enerzijds ben ik daar van te voren serieus mee bezig, anderzijds laat ik het soms ook gewoon in het moment gebeuren. Een vraag die ik zelf altijd heb is: “Wat zeg ik over mezelf én hoeveel zeg ik over mezelf?”. “Wat wil ik van de ander weten?” “Welk doel dient dit?” 

Er kunnen twee motieven spelen: wil je jezelf neerzetten of wil je je verbinden met je groep? Toen ik minder ervaring had, had ik de neiging om ‘even te vertellen hoeveel ervaring ik had en hoeveel  -bewezen- verstand ik van het onderwerp had’. Ik was mezelf aan het profileren, in de hoop dat ik daarmee het vertrouwen van de groep won. Soms- laat ik eerlijk zijn – en de onzekerheid de kop op steekt, kan ik nog de neiging hebben om hierin te vluchten.

Veel mooier is het wanneer het lukt om in de kennismaking te verbinden met de groep. Dan kan er vanaf het begin iets heel moois ontstaan.

 

Twee voorbeelden van afgelopen week:

Pastorale coachingsworkshop over afwijzing

Er kwam een groep mensen vanuit een kerk en zij wilden toegerust worden in pastorale coaching m.b.t. afwijzing. Mooi onderwerp, wat mij betreft. Mijn introvraag werd: zeg je naam en noem een gebeurtenis uit je eigen leven waarin je afgewezen bent. En daarbij kies ik er voor om niet het rijtje één voor één af te gaan, maar wanneer mensen willen kunnen ze spreken en ik stop wanneer iedereen geweest is. Mensen die wat meer tijd nodig hebben, kunnen deze dus ook nemen. Belangrijk voor de veiligheid.

Mensen bepalen zelf wát ze zeggen en ze bepalen zelf wánneer ze het zeggen. Hier mag ook echt geen druk op liggen. Aan het einde noemde ik ook een voorbeeld van mezelf.

Het is spannend om zo te beginnen, want het vraagt kwetsbaarheid (en vereist dus veiligheid), maar het levert zoveel winst op:

  • Ik zat vanaf het begin midden in (de pijn van) het onderwerp en kon meteen m.b.t. afwijzing een aantal dingen benoemen (hoe komt dat een vergelijkbare situatie voor de één afwijzing is en voor de ander niet?)
  • Het geeft de rest van de middag ook ruimte om kwetsbaarder te zijn. Ik had een aantal werkvormen in twee- of drietallen en die waren soms ook heel persoonlijk)
  • Het geeft een wij-gevoel in plaats van een wij/zij gevoel. Ik veronderstelde dat iedereen wel iets kon noemen over afwijzing, waardoor het een onderwerp wordt waar we allemaal mee te maken hebben.
  • Ook al kenden de groepsleden elkaar vooraf al wel, gingen ze meer verbonden naar huis en dat zal zijn doorwerking hebben.

Lessenserie contextuele pastorale vorming

Hoe start je op een mooie manier een lessenserie over zo’n onderwerp? Ik heb slechts 2 items uit mijn eigen leven genoemd, die contextueel gezien mij gevormd hebben (ik ben opgegroeid op een boerderij en ik ben de jongste van vijf), daarna liet ik de groep (14 jonge mensen rond de 20 jaar) alfabetisch staan op doopnaam. Non-verbaal werd er bij het uitspreken van deze opdracht al zóveel gecommuniceerd. Een boeiend moment. En daarna vroeg ik bij allemaal of ze vernoemd waren en hoe ze dat vonden (en als ze niet vernoemd waren hoe ze dat vonden). Daarna vertelde ikzelf hoe trots ik ben op mijn eerste naam en hoe ik de neiging heb om mijn tweede naam weg te moffelen. We hadden elkaar even ontmoet…even achter de schermen gekeken. De les kon beginnen…